taxeerder -s, de, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: taxeteur, taxateur, taxiteur (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. schatter

    De taxeteur komp mörgen langs (Zeyen)

    Veur het fonds mot eerst een taxeerder kommen (Beilen)

    De taxeerder hef het veuls te hoog schat (Buinen)

    schatter

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...