tegenwoordig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: tegenswoordig, tegens... (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), tingens... (Midden-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. tegenwoordig, thans, vandaag aan de dag

    De hure is tegenwoordig hoge (Broekhuizen)

    Ik kan er niet meer opkommen, zo dorrelig bin ik tingenswoordig (Hijken)

    Men hef het tegenswoordig aal zo drok! (Borger)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...