teller -s, de, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: telder (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. etensbord

    Krieg maar èven een teller en schik an (Nieuw Schoonebeek)

    Zet de tellers even op taofel; wie wilt eten (Barger Compascuum)

    Leg de zwaorties mar op de raand van de teller (Oosterhesselen)

    Hie zut aaid het vet in aandermans teller

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...