telling -s, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe
  1. jonge boom

    Veur de dörsstok weur meeisttied een telling bruukt (Eext)

    Ik heb wat tellings zet (Padhuis)

    Zie ook:
  2. telg, tak, die gebruikt wordt als stek(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    As zie een pöppelèren boom kapten, dan zetten zie direct weer een neie telling in de grond. Dat wa (Sleen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...