temig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: teemachtig, temerig (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), tiemerig (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

Bron: H. Tiesing & H. Tiesing
  1. langzaam en soms zeurderig

    Wat e zeg is niet slecht, maar hij prat zo temig (Nieuw Amsterdam)

    temerig (Hoogeveen)

    In zien proot was ie wat langzaom, een beetien teemachtig

    Bron: H. Tiesing Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...