teruggeholden overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. (wederk.) zich wat op de achtergrond houden

    Hij mag hom geern wat terugholden (Roderwolde)

    Het was de bedoouling dat ze zuk wat terugholden zulden (Eext)

    Zie ook:
  2. terughouden

    Ie magt det kind niet troggeholden

    De hond mus altied terugholden worden op de jacht (Peize)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...