tieken I -s, het, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: teken (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), teiken (Kop van Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

  1. teken

    As tieken van rouw hadden de manlu een droefien an de pet (Oosterhesselen)

    As der veule miere zit, is het een tieken dat er veule stikstof in de grond zit (Hollandscheveld)

    Wij hebt er gien taal of teken van hèurd

    Dat is een hoopvol teiken (Gieten)

    Zie ook:
  2. tekening(Zuidoost-Drenthe)

    De kinder hadden de tiekens met hen hoes nummen (Sleen)

    Hij kende dat peerd weer an zien teiken veur de kop (Barger Compascuum)

    tiekening

    Zie ook:
  3. bericht(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Daor he'k gien tieken van had (Zuidwolde)

    tieding

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...