tekeningen, tekenwerk
Hij leup door mit zien teikenwark onder de arm (Barger Oosterveld)
het tekenen
Hij mak een knap stukkien tiekenwark (Ruinerwold)
Het tekenwaark mut ook gebeuren (Wapse)
As ontwarper heb ie een boel tiekenwark (Kerkenveld)
Tiekenwark is niks veur mij (Buinen)