tiende bijvoeglijk naamwoord, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe

Ook: tiend (Midden-Drenthe)

  1. tiende

    Hij mus het tiende part ofstaon (Kerkenveld)

    Bij verhuur van bouwland kreeg de eigenaar de tiende garve (Ruinen)

    Ze mussen eerder een tiend betaolen

    Een tiende muj an de karke geven (Hoogeveen)

    Die tienden bint vrogger of ekocht (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...