tilber I dehet
  1. tilbare spullen, roerend goed, inventaris

    Het tilber wordt verkocht en det zal ook nog wel wat opsmieten (Hoogeveen)

    Mit het schonen zetten de vrouwlu de tilber aaid boeten (Borger)

    De paander dee anwies van het tilber (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...