tinteln onovergankelijk, werkwoord, zwak
  1. pijn doen van de kou

    De vingers tintelt mij van de kolde (Nijeveen)

    kellen

    kippern

    Zie ook:
  2. fel kijken(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Dat is een grelkieker, de ogen tintelt hum ien de kop (Wapserveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...