van punten ontdoen(Zuidoost-Drenthe)
Ze waren drok an het bonen tippen (Barger Oosterveld)
punten
in een punt uitlopen
Die akker tipt aordig (Hijken)
Die jurk is onliek, hie tipt (Exlo)
lopen(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))
Hie hef er aaid achteran tipt, mor hij hef hum niet kregen (Sleen)
trekken(Midden-Drenthe)
Hij tipt wat met het bien (Hooghalen)
tikken
tegenop kunnen
Daor kunt de aandern niet an tippen (Geesbrug)
Die kan altied meer, daor kuj niet an tippen (Odoorn)