tjoegen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: tjoegten

  1. luidruchtig achter elkaar aanzitten van opgeschoten jeugd, stoeien

    Die zit altied op de straote te tjoegten (Ruinen)

    As de meiden achter de jongens anzit, numen wij dit wel tjoegten (Broekhuizen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...