toegaon sterk, werkwoord
  1. , onpersin z'n werk gaan, zijn beloop hebben

    Het gung der nogal raar toe, het was er niet bar tumig (Sleen)

    Het giet der Fraans toe

    ...Spaans toe (Dwingelo)

    Wat zal het er daor toegaon!

    Het het er aordig tougaon vannacht

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...