afrastering, omheining
De toen sleut de hof of
toen (Eext)
Daor is een plaank van de toen (Exlo)
Hie trekt de kont veur de toen
tuin
Wij moet hum de toen maor even umhelpen (Drouwen)
tuun
vlechtwerk van takken in een lemen muur
*Woor de toen um 'n leegsten is, kuj um besten over
Aj dat geelhaor bieten kunt, dan kuj met de hond over toen (Anderen)
Je moet het geld niet op hegen en toenen hangen