toentjen onovergankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)

Ook: tuuntjen (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte)), tuuntjern (Kop van Drenthe), tuunkern (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. tuinieren

    Ik moe neug een beetie an het toentjen, het onkruud kreg de overhaand (Eext)

    Hij het wel aanleg veur het toentjen (Valthermond)

    tunieren

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...