toezeboldernonovergankelijk,
werkwoord,
zwak,
Zuidwest-Drenthe ZuidBron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
tuimelen, kopjebuitelen
De kiender bint op het gazon an het toezeboldern(Kerkenveld)
Hij toezebolderde radikaal aover de kop(Elim)
Toe ik völ en toezebolderde deur de locht
Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB GroningenZie ook: