toezeboldern onovergankelijk, werkwoord, zwak, Zuidwest-Drenthe Zuid Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen
  1. tuimelen, kopjebuitelen

    De kiender bint op het gazon an het toezeboldern (Kerkenveld)

    Hij toezebolderde radikaal aover de kop (Elim)

    Toe ik völ en toezebolderde deur de locht

    Bron: H. Molema, Proeve van een woordenboek van de Drentsche volkstaal in de 19e eeuw. MS UB Groningen Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...