trapperen overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe
  1. betrappen, atrapperen

    Ze trappeerden hom, doe e bai de appels zat (Roderwolde)

    As ik je daor bij trappeer, bin ij nog niet jaorig (Eext)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...