trens -en, de, Kop van Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: treins (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. soort bit, open in het midden en ringen aan beide einden

    Zo'n trens drukt niet op de tong en wuur broekt bij een pèerd, dat wiek in de bek is (Sleen)

    Zie ook:
  2. spinnetje in het split van een rok etc.(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Ik maok mij een trensie in de split van de rok (Grolloo)

    Een treinsie um het uutscheuren te veurkomen (Pesse)

    Een trens zat in het buusgat van de rok (Roderwolde)

    vlooienrikkien

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...