triest bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: triesterig (Zuidwest-Drenthe Zuid)

  1. triest

    Het weer is zo triest vandage (Oosterhesselen)

    De man mus een trieste bosschop overbrengen (Uffelte)

    Het was een triest gezicht, dat ofgebraande huus (Beilen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...