trommeln werkwoord, zwak, (on)overgankelijk, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: trommen (Midden-Drenthe), (Veenkoloniën), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. trommelen

    Hij trommelde op de taofel (Ruinen)

    De Woudklank komp er an, ik heure ze trommeln (Kerkenveld)

    Wij hebt ze bij mekaander trommeld (Wapse)

    etromd (Zuidwolde)

    Ik heb hum uut bère trommeld (Emmer Compascuum)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...