trompetter -s, de
  1. trompetist

    De trompetter gaf het signaal (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. oude koe(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    De olde trompetter stait alweer bai het hek (Roderwolde)

    trombone

    Zie ook:
  3. fluitekruid, Anthriscus sylvestris(Midden-Drenthe)

    Van meibomenholt of van een trompetter meuken wij een piepie (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...