troosten overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: treusten (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe)

  1. troosten

    Ik heb het mèensk wat troost; het was zo verdreitig (Oosterhesselen)

    Ik musse mij treusten mit een tweedehaandse (Ruinerwold)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...