trouw I de
  1. trouw

    Hij beloofde heur eeuwige trouw (Sleen)

    Hij dee het oet goeder trouw (Odoorn)

    Zie ook:
  2. huwelijk, bruiloft(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Dat kunt ze je mooi bij de trouw geven (Hollandscheveld)

    Zie ook:
  3. vertrouwen(Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Zij hebt hum op trouw nogal wat egeven (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...