tuut I tuten, de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)

Ook: tude (Veenkoloniën)

  1. hoen, kip

    Kinder zegt wal van tuten, groten proot van hoender (Sleen)

    Hej de tuten ok al wat grit geven? (Gieten)

    De tuut het allemaol steinties in de krop (Norg)

    De tuten krabben aachteroet (Roden)

    kip(-)

    hoen(-)

    Zie ook:
  2. schat(Veenkoloniën)

    Och mien tuutje, wat most doe ja schraiwen (Valthermond)

    Zie ook:
  3. lokroep voor kippen

    Tuut, tuut, tuut (Grolloo)

    tiek, tjeu, tjiep

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...