twiefelder -s, de
  1. turf met een tussenmaat(Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe)

    Twiefelders waren törven tuschen de kleine en de grote maote ien (Barger Oosterveld)

    Twievelders weurden stoken gedurende 2-3 weken nao de langste dag (Barger Compascuum)

    In het Compas weurden twievelders stökken (Schoonebeek)

    Aj törf in de rink deuden en het was mooi weer, dan was het goed, maor as het gunk vriezen, weurden (Zuidwolde)

    Zie ook:
  2. velg om een wagenwiel(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Ze zegt hier

    een breeie velling, een twiefelaar en smalle vellings (Hijken)

    Twiefelders bint raoder van 8 cm breeid (Eext)

    Zie ook:
  3. twijfelgeval

    Een twiefelder is hier een dier dat dekt is, mor wat niet zeker is dat e drachtig is (Hijken)

    twiefelaar

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...