twiepèerds bijvoeglijk naamwoord

Spellingvarianten als bij: pèerd

  1. , soms aaneengeschreven met het volgende znvoor of met twee paarden

    Dat is een mooi twiepèerds spil

    Wij moet even die tweepeerds knuppel verhaken (Barger Compascuum)

    Tuschen twie pèerde haj een twiepèerdsdiksel, ...langdiksel (Sleen)

    Een twiepèerdsvoor

    Een twiepièerds ede (Dwingelo)

    Op een tweipeerdsenter

    zat een iezern plate mit drei ogen der an (Hoogeveen)

    Wil ie het tweepeerdstuug even uutleggen? (Ruinerwold)

    Het mag neudig zo wezen dat ze daor tweepeerds boer bint, mor ze maakt het er niet naor

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...