umgooien overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. omver gooien, andersom gooien

    Hij kun nog net het stuur umgooien (Westdorp)

    Wat e met de handen rechtzet, gooit e met de kont weer um

    Wie moet van neis nog weer ummegooien

    Zie ook:
  2. Die hef het voor umgooid

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...