umremming de, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: umremmeling (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe Zuid), Underhemmeling (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), underhemmeling

  1. benodigde spullen, de hele santekraam(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

    Hej alle umremming bij je (Sleen)

    Daor heb wij nog al een umremmeling veur neudig (Zweelo)

    Zie ook:
  2. intast etc.(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hart, lever, nieren, kop, oren komt in de kookpot en dat is de umremmeling (Borger)

    underhemmeling (Oosterhesselen)

    Bij het slachten weur er wel ies hier en daor een stukkie ofsneden en dat was de umremmeling (Geesbrug)

    Van umremming wur leverworst maokt (Rolde)

    Zie ook:
  3. afval

    Veeg de umremming maor bij mekaor en gooi het in het hoenderhok (Drouwen)

    Umremming

    Zie ook:
  4. bezigheid, drukte

    Zie ook:
  5. omheining(Kop van Drenthe)

    Omremming

    De omremming om de tuun (Roden)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...