umsingeln I overgankelijk, werkwoord, zwak
  1. omboorden

    Eerst ummesingeln, aans giet het uutrefeln (Hollandscheveld)

    De kanten waren met singelbaand omsingeld (Emmer Erfscheidenveen)

    Zie ook:
  2. ergens bos of struiken omheen zetten

    Wij wilt de tuun met struken umsingeln (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...