umslag I de
  1. omslag van bezittingen voor de belasting

    Tot op heden waren ze vrij eleupen, harren ze allend umslag mutten betalen

    Hej al een umslag kregen? (Havelte)

    Wij hebt omslag al betaold (Gieten)

    Bron: J. Poortman Zie ook:
  2. omkleedsel

    De omslag van het bouk was beschaodigd

    Hie maokt altied een omslag umzien teneelbooukie (Balloo)

    Zie ook:
  3. omwenteling(Zuidoost-Drenthe)

    De haspel nam zestig umslaogen op en zee dan knap (Gasselte)

    Een knip gaoren is zestig omslaogen (Roderwolde)

    umgang

    Zie ook:
  4. voorraad, ruimte

    IJ moet wat umslag hebben

    Die hef ook niet veul omslag meer

    Zie ook:
  5. bezigheid(Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe)

    Je moeten wat omslag hebben

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...