umsmieten overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. omgooien

    Zij hef het glas melk umsmeten (Westdorp)

    Een slimme ploog of een ploog die verkeerd ofsteld is kan de vore niet good umsmieten (Hijken)

    Wij zult dörschen (...) oes boer en Gerriet Veenholt zult omsmieten en opschudden

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...