umsmieter -s, de
  1. de man die achter de vlegeldorser de garven met een draai omkeert, zodat de onderkanten boven komen

    De umsmieter hef een gaffel (Ruinen)

    Zie ook:
  2. keerploeg

    Ummesmieters waren ploegen, waorvan de schère verstelber is (Smilde)

    die an dezulfde voor weer terugploegden (Oosterhesselen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...