onderrok
De underrok kwam der bij hum onderoet (Padhuis)
Een onderrok was vake een dikke rok (Havelte)
Toen wij jong waren, dreugen wij underrokken met mooie kaant (Beilen)
Vrogger zeden ze underrok, non underjurk (Odoorn)
Vrogger haj een onderrok, een tussenrok en een baovenrok (Koekange)
Dei aap har een onderrok an (Barger Oosterveld)