underzeeër -s, de
  1. onderzeeboot

    Ze kriegt mij vast niet in een underzeeëer (Balloo)

    Zie ook:
  2. aardappelstam die niet gelijkmatig mee opkomt, slechte aardappel

    De eerpels stunden ofgemieterd mooi ien de rij, der was gien onderzeeër bij (Ruinerwold)

    Underzeeërs bint slim eerpels (Gieten)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...