uunster -s, het, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe

Ook: aanster (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), enster, eunster (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), (Zuidwest-Drenthe), unster (Zuidoost-Drenthe), uuster (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), ulster (Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

Bron: J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906 & J. Bergsma, Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. Groningen 1906
  1. weeginstrument om uit de losse hand te wegen, met schaalverdeling

    Wij hebt nog een nei uu(n)ster, ...aanster in hoes (Sleen)

    Lompekopers haden altied een uunster (Dwingelo)

    We zult het maor even an het unster hangen (Vries)

    Vroouger wogen ze pasgeboren kinder an een uunster (Balloo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...