vördern overgankelijk, werkwoord, zwak, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (veengedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. vorderen, opeisen

    De peerde wuurden in de oorlog vörderd deur de Duutsers (Padhuis)

    Hie hef van hum nogal wat te vordern (Ruinerwold)

    Zie ook:
  2. opschieten, vooruitkomen

    Dat wark vördert ok niks (Zuidwolde)

    Wij vördert al mooi met het woordenboouk (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...