vanderhands bijvoeglijk naamwoord, bijwoord
  1. rechts, vooral bij een span paarden

    Het olde peerd kwaamp vanderhaands (Wapserveen)

    Die an de rechterhaand was vanderhaands,

    umdaj zulf links leupen (Ekehaar)

    Zie ook:
  2. onhandig(Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid)

    Hie stiet daor vanderhands te warken

    Zie ook:
  3. slungelachtig(Zuidoost-Drenthe (veengedeelte))

    Wat lop die der vanderhands bij (Klazienaveen)

    bijderhands

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...