vandeur bijwoord
  1. vandoor

    Hie is er met een andere vrouw vandeur (Zweelo)

    Hij gooide het gat op de fietse en gunk er vandeur (Ruinerwold)

    Ik moet preberen die kat te lokken, aans geeit e mij der vandeur (Gasselte)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...