vargen overgankelijk, werkwoord, zwak, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vaargen (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. vergen, vragen

    Dat kuj niet van hum vargen (Broekhuizen)

    Het vaargde een boel tied (Diever)

    Die vargt teveule van heurzölf (Havelte)

    Zie ook:
  2. (wederk.) inspannen(Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe)

    Ik moe mij geweldig vargen (Grolloo)

    Hij wil hum wel vaargen (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...