vars bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vers (Zuidoost-Drenthe)

  1. vers, fris

    Kinder vindt een kap van varse stoet lekker (Oosterhesselen)

    Varse melk, zo van de ko (Hijken)

    In de varse voor zèeien

    Hij namp een varse proeme

    Een overjaorige körtbult is beter op het laand as varse mest (Geesbrug)

    Die greunte is good vars (Ruinen)

    Varse prenten in de snei

    Zie ook:
  2. Ze is nog vars van de nadde

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...