vastbinden overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. vastbinden

    Wi'j even de hond vastbienden? (Noordscheschut)

    Daor kuj goud een kou an vastbinden (Peize)

    IJ moet dat hek vastbinden, aans loopt koenen der oet

    strampel

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...