vasthold het, Zuidwest-Drenthe Zuid
  1. stevigheid, houvast

    Hij hef niks gien vasthold mèer in de bienen; aj hum niet vaste grepen, zul hij antmit ummekörreln (Koekange)

    Een geloksholtien (...) umdat het gien vasthold hef in de schelle van de boom (Pesse)

    Aj mar niet valt, want ij hebt daor gien vasthold (Hoogeveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...