vaststaon onovergankelijk, sterk, werkwoord
  1. vaststaan

    Dat stait zo vaast as een hoes (Roderwolde)

    Het stiet al vast dat het reisien deurgiet (Zwiggelte)

    Zie ook:
  2. aangebonden staan

    Het peerd dat stönd vast an het hek (Gieterveen)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...