vater -s, de, Kop van Drenthe, Kop van Drenthe, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vaoter (Kop van Drenthe), (Midden-Drenthe), vatter (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte))

  1. degene, die het koren neerlegt op de zoldering

    Garven in de schuur vatten gebeurt deur de vatter (Oosterhesselen)

    Die vaoter hef er wel slag van (Grolloo)

    Dat is hier de vatter, ok wel vakvlijer (Geesbrug)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...