vazel -s, het, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte), Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Noord, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vaarzel (Zuidoost-Drenthe (zandgedeelte)), vaezel (Zuidwest-Drenthe Noord)

  1. schede van koe of varken

    Dat zwien bluit arg in het vazel (Padhuis)

    Het biest hef bols west, want hie hef bloed an het vaarzel zitten (Buinen)

    Het vazel van die koe is oetscheurd bij het kalven (Hijken)

    zetel

    kling

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...