veeg vegen, de, Midden-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidoost-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: vèeg (Zuidwest-Drenthe Zuid), vege (Midden-Drenthe), (Zuidoost-Drenthe), (Zuidwest-Drenthe), vegezak

  1. veeg

    Hij har de schörstein schoonmaakt, hij har nog een heile veeg over het gezicht (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. ogenblik

    Mit die mooie neeie weg bi'j der ien een vèeg (Ruinen)

    In een veeg was e der weer (Barger Compascuum)

    In een poep en een veeg was hij klaor (Havelte)

    Zie ook:
  3. kleine moeite(Zuidoost-Drenthe)

    Het was hum man zo'n veeg en do har e het kloor (Barger Compascuum)

    Um een bunder um te ploegen is maor een veeg an het oor (Westdorp)

    Zie ook:
  4. klap, muilpeer

    Ik heb hum een maole veeg geven (Anderen)

    Hij kreeg een veeg over de bek

    Hij

    kreeg een veeg uut de panne

    Zie ook:
  5. (vk), in

    Hakkemak en veeg in de zak, dat is nait veul deegs

    hakmak

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...