venienig bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid, Zuidwest-Drenthe Zuid

Ook: verniend (Zuidwest-Drenthe Zuid), veniendig (Zuidwest-Drenthe Zuid), vernienig

  1. venijnig, scherp, fel, kwaad

    Hie tikde, ...tikte venienig op de roeten (Sleen)

    Wat een venienig kereltien (Padhuis)

    Ie bint wat verniend

    De neefies an de waterkaante, die bint seins zo veniendig, daj der niet verkeren kunt (Hoogeveen)

    Het is venienig kaold (Hijken)

    Mien mouder kun venienig kniepen (Norg)

    Hij is zo veniendig as een adder (Pesse)

    Het was venienig spul, het beet deur alles hen (Rolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...