verbakken overgankelijk, sterk, werkwoord, zwak
  1. verbruiken bij het bakken

    Wij hebt tegen neijaor meer as 3 pond maal verbakken veur euliekrappen (Koekange)

    Die bakker kan wel 20 zakkies verbakken in de weke (De Wijk)

    Zie ook:
  2. Hie hef alles verbakt op de schussel nao

    Zie ook:
  3. verbranden

    Het spek is oens verbakken (Zuidwolde)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...