verbinden overgankelijk, sterk, werkwoord
  1. verbinden

    Die wond moej verbinden, aans komp der misschien voeligheid bij (Eext)

    Die twei draoden meuj mit mekaar verbinden, dan kriej stroom (Barger Oosterveld)

    Zie ook:
  2. (zo, zwn, vk), in

    hoepen verbinden

    Hoepels verbienden is de hoepen an mekare zetten, d.i. in een hoepe een schuine kaante smeden (Zuidwolde)

    Hoepen verbienden is an mekaer smeden (Dwingelo)

    Zie ook:

Zoek meer voorbeeldzinnen...